Site Overlay

De wagenkaart

Tijdens een FREMO-rijsessie staat het goederenverkeer op de voorgrond. Dat komt omdat het goederenverkeer de mogelijkheid van veel rangeren en interessante treinen biedt. Welke spoorwegmodelbouwer is daarin niet geïnteresseerd?

Belangrijk is dat alle goederenwagens een eigen wagenkaart hebben. Onderstaand tref je een voorbeeld van zo’n wagenkaart aan.

Het is verstandig de wagenkaart na het uitprinten te lamineren, zodat hij langer mee gaat. Op de voorzijde rechts (bij het veld “EUROP” en “RIV”) wordt een plastic insteekhoesje geplakt, waardoor er een vrachtbrief in kan worden gestoken. Deze hoesjes krijg je bij de beter gesorteerde kantoorboekhandel.

De vrachtbrief bevat gegevens als: van waar naar waar de wagen rijdt; of hij leeg of beladen is; welke lading eventueel aanwezig is; welk type wagen benodigd is voor de vracht, van wie de lading afkomstig is en aan wie de lading gericht is. Omdat een vrachtbrief vaak best meer dan één bijeenkomst kan worden gebruikt, worden de vrachtbrieven intussen vaak ook geplastificeerd.

Onderstaand tref je een voorbeeldje van een vrachtbrief aan.

Aan de goederenwagens worden hoge eisen gesteld. Ze dienen een bepaald voorbeeld te hebben, en zijn dus bij voorkeur geen fantasieproduct of een zeer slechte weergave van de werkelijkheid. Voorts hebben ze goed werkende beugelkoppelingen. Binnen FREMO bestaat een voorkeur voor de koppeling van Fleischmann, omdat deze eenvoudig te krijgen is en boterzacht koppelt. Hoewel RP25 wielen nog geen norm zijn binnen FREMO-mainstream, worden wel steeds meer wagens met deze wielen uitgerust.

Hoe gaat het goederenverkeer tijdens zo’n rijsessie in het kort nu eigenlijk in het werk?

De verschillende stationsbezitters moeten voorafgaand aan een bijeenkomst al vrachtbrieven klaar maken. Vlak voor de eerste rijsessie verdelen zij een aantal vrachtbrieven. Het grootste deel daarvan zal normaal gesproken naar de / het schaduwstation(s) gaan. De spoorweg was en is er immers voor om goederen in grote hoeveelheden en over een grote afstanden te vervoeren. Dat een wagen twee stationnetjes verder rijdt en daar wordt gelost is dus onwaarschijnlijk: daarvoor zou men in het echt paard en wagen of een vrachtwagen hebben genomen. Dus vraagt station A een lege gesloten wagen waarin hij zijn aardappelen kan verzenden aan in het schaduwstation, ook wel de Grote Wijde Wereld. Of een ander station vraagt een wagen kolen aan. De kans dat er in het arrangement een kolenmijn aanwezig is, is niet groot. Dus ook die moet in het schaduwstation worden aangevraagd. Als het arrangement wat groter is en er is bijvoorbeeld sprake van een Duitse en een Nederlandse stak, is het niet denkbeeldig dat er af en toe zogenaamde binnenvrachten (dat zijn vrachten die wel binnen het arrangement worden bezorgd) worden verstuurd. De verzender moet dat wel van te voren afstemmen met de ontvanger. Als iedereen willekeurig aan elkaar goederen gaat sturen (dat gebeurt in het echt immers ook niet), bestaat de kans dat station B plotseling 20 goederenwagens aan zijn losweg heeft staan. Opstoppingen en vertragingen kunnen het gevolg zijn. Dat is natuurlijk niet de bedoeling!

Dus: het bestemmingstation beslist of een bepaalde lading aan hem wordt verzonden.

Als de vrachtbrieven zijn verdeeld, worden de goederentreinen (met name in de schaduwstations) gebouwd. De wagens moeten volgens een vooraf bepaalde volgorde in de trein worden gezet, zodat ze in de bestemmingsstations eenvoudig kunnen worden uitgerangeerd.

Vaak is het zo dat de goederentreinen ’s ochtends wagens uitzetten voor de verschillende klanten, en dat ze in de late middag weer worden opgehaald. In de tussentijd kunnen de wagens worden gelost of geladen.

Lege wagens mogen door de stations altijd zonder problemen in de richting van de schaduwstations worden gestuurd, zodat ze daar opnieuw kunnen worden ingezet.

Zodra de klok gaat lopen, beginnen de goederentreinen volgens de dienstregeling te rijden en worden de goederenwagens met hun eventuele vrachten over het arrangement verdeeld. In de loop van de sessie zal het een druk heen en weer rangeren van de vele goederenwagens naar hun loswegen, goederenloodsen, fabrieksaansluitingen, en dergelijke worden. Opdat deze bedrijvigheid ook tijdens de volgende sessies behouden blijft, moeten de stationsbezitters tijdig nieuwe vrachtbrieven verdelen.